Cyclus
Tijdens het starten, blaast een ventilator lucht in de explosiekamer, tevens wordt de ontsteking in werking gesteld en brandstof toegelaten. Op het moment dat het explosielimiet bereikt wordt zal het mengsel exploderen.
Als gevolg van deze explosie zal de druk oplopen en beginnen de gassen te expanderen door de inlaat en de uitlaatpijpen.
Omdat de uitlaatpijp een langere lengte heeft dan de inlaatpijp zal er, als gevolg van de massatraagheid van het uitlaatgas, waardoor het zich gedraagt als een zich verplaatsende zuiger, een onderdruk in de explosiekamer gecreëerd worden. Deze onderdruk zuigt nieuwe lucht en brandstof aan en zorgt er zelfs voor dat de uitlaatgassen van richting omkeren en terug naar de explosiekamer gaan stromen. In de explosiekamer zal het nieuwe mengsel botsen met deze, nog steeds hete, uitlaatgassen. Druk en temperatuur nemen toe; een nieuwe explosie zal het gevolg zijn. Dat maakt de cyclus compleet.
Ventilator en ontsteking zijn niet meer nodig voor het proces en kunnen worden uitgeschakeld. De combustor “loopt” zonder enige vorm van hulpenergie, meer of minder zoals een dieselmotor.
In het lagere vermogensspectrum, van 10 tot 100 KWatt wordt de inlaat vaak afgesloten met door de gasstroom bewogen terugslagkleppen. Voor grotere vermogens, 100 kW tot 10 MWatt, worden meestal geen mechanische kleppen gebruikt maar zgn. aërodynamische kleppen. Aldus zijn er in het geheel geen bewegende delen noodzakelijk.
De voordelen van Pulserende verbranding
Normaal optredende grenslagen in warmtewisselaars worden grotendeels door Pulserende verbranding voorkomen. Dit als gevolg van de met hoge snelheid op en neer schietende gassen.
De warmteoverdracht is daardoor aanmerkelijk hoger dan bij niet pulserende stromen. Een veel kleinere warmtewisselaar kan worden gebruikt. ( k = 100 - 500 W/m2 /K )
Er zal zich veel minder stof afzetten in branders en warmtewisselaars.
Bij hoogrenderende toepassingen kan het condensaat eenvoudig, zelfs omhoog, naar een geschikte aftap verplaatst worden.
De explosies verzorgen een uitstekende menging van de brandstof met de verbrandingslucht. Een lage luchtfactor kan worden toegepast. ( Lambda = 1.0 -1.1 )
Zeer lage niveaus van CO en NOx worden gemeten in het afgas. 0-10 ppm CO and 0-70 mg/m3 NOx )
Zowel gasvormige als vloeibare en vaste brandstoffen kunnen worden gebruikt.
Een groot voordeel in de afvalverwerking. ( Bio gas, chemisch afval, mest, kool en vaste afvalstoffen.)
Een grote variatie in de " Wobbe index " is toelaatbaar.
Een schoorsteen is vaak niet noodzakelijk. Het uitlaatgas heeft een lage temperatuur en staat enigszins onder druk en kan door dunne kunststof leidingen worden afgevoerd. Een 20 KWatt combustor heeft slechts een afvoer nodig van 30 mm.
Hoge branderkamer belastingen zijn toelaatbaar ( 10.000 - 50.000 KWatt/m3 ) Kleine afmetingen zijn het gevolg en in combinatie met de hoge warmteoverdracht blijft de verbrandingstemperatuur laag, ( 1300 - 2000 K ). zodat weinig NOx gevormd wordt. Een 20 KWatt pulse combustor heeft slechts een branderkamer van 80 x 80 mm. en in 400 x 500 mm. kan 5 MWatt opgewekt worden.
Omdat Pulse combustors werken op basis van explosies zijn ze explosievast en kunnen, ook al omdat ze zelfventilerend zijn, in hoog explosieve zones gebruikt worden.
Pulse combustors zijn zeer geschikt als warmtebron voor drogers. Het geproduceerde inerte gas laat het droogproces snel en veilig verlopen.
Naast al deze voordelen zijn er natuurlijk ook nadelen; allereerst natuurlijk het geproduceerde geluid dat met de explosies samenhangt, maar ook de interne terugkoppeling van de oscillerende gassen kunnen een probleem vormen. Om met beide nadelen overweg te kunnen is een hoge graad van kennis noodzakelijk voor het ontwerp en de engineering. Kennis die in de EMGroup in ruime mate aanwezig is.